Krerk vr feb 18, 2011 9:56 pm
Krerk ziet dat Lobke is afgestapt. En kijkt naar de rozen, zoals ze zelf de mooiste is, alleen heeft zij een veel mooier karakter van een roos. Smoorverliefd en onder de indruk van het uiterlijk van een engel kijkt hij naar haar. Elke dag dat hij haar niet ziet is een verloren dag. Hij laat Kajan stoppen en geeft hem een wortel. Langzaam loopt hij naar Lobke toe, elke stap langzamer, maar elke stap dat hij dichterbij komt wordt hij blijer, en vervuld door liefde. Krerk denkt aan vroeger, toen hij zich afvroeg of er nog liefde voor hem in het verschiet lag. Elke dag wachtte hij op zijn prinses, maar nooit was die gekomen. Onbegrepen voelde hij zich soms, tot er iemand kwam, die zijn leven weer de moeite waard maakte, diegene, dat was de vrouw die hij aanbidt, als een godin(eigenlijk is ze dat ook wel een beetje), de vrouw die de geweldige naam Lobke heeft gekregen. Krerk kon niet denken, want elk beeld vervaagde binnen een paar seconde weer, naar Lobke. Krerk hiel zoveel van haar, dat hij zijn leven zonder haar niet meer kan voorstellen. Ondertussen was Krerk in de buurt gekomen van Lobke, nog maar een paar stappen en hij zou weer voor haar staan. Hij keek naar Lobke, en probeerde wat te zeggen.
Eh, L-Lob-Lobke, ik....
Meer kwam er niet uit, hij was te verliefd om te kunnen praten, even probeerde hij zich te concentreren als op wat zijn hart zij, en te hopen dat Lobke uit zijn ogen kon aflezen wat hij bedoelde. Hij voelde de woorden van zijn hart, hoe veel hij van haar houdt, meer dan dat worden kunnen beschrijven. Hoe blij hij is dat hij haar ontmoet heeft, en hoe blij hij is, dat ze nu voor hem staat. Elk gevoel verwerkte hij in zijn ogen. Het gevoel van zijn hart begon nu door zijn lichaam te stromen, en elke seconde ging hij verder de wolken in. Muziek begon om hem heen te klinken, en overal zag hij Lobke. Krerk sloot zijn ogen, om het gevoel optimaal te kunnen beleven. Lobke was hem zo heilig, wist hij maar de woorden, die hij zo graag teen Lobke wou zeggen, dit gevoel had hij vaker, maar nooit zo erg als nu. Elke seconde leek Krerk wel verliefder te worden. Krerk dacht dat hij nu gestorven was en in de hemel was beland. Dit omdat hij nu echt in elke plek om zich heen Lobke zag. Krerk opende weer zijn ogen, en liet zijn blik, die nu bereikt moest hebben wat zijn hart voelt spreken richting Lobke.
Lobke, ik heb vanaf nu vaker bij beschrijving van mijn liefde, woorden te kort om je te zeggen, te zeggen wat ik voel voor jou. Ik hoop dat mijn ogen je dat kunnen vertellen, en anders, dan moet ik veel gaan denken, tot ik een woord weet wat jou en mijn gevoelens voor je beschrijven kan. Mijn ogen, hart en ziel, moeten maar spreken, voor wat woorden niet kunnen uitspreken.
Krerk hoopt vurig dat Lobke hem kan begrijpen, en niet zal schrikken. Hij houdt zo veel van haar, en hij is er van overtuigd dat ze dat begrijpt, en dat de gevoelens wederzijds zijn, maar naar zijn belevenis is Lobke wat hem levende houdt. Zonder haar zou hij waarschijnlijk sterven, eenzaam, en in de schaduw, als een kaars, die opeens een vlaagje wind voelt, en daarna uitgaat. En de rook, daar zal dan vast niemand meer naar opkijken, want wie geeft er nou echt om hem? Zoveel mensen zouden dat toch niet zijn.
Krerk bedenkt dat alles is hem geleerd, door Lobke, alles wat hij weten moet. Te leren om lief te hebben, en zo te leren om mens te zijn. Krerk voelt nu dat zijn buik uit elkaar aan't spatten is door de liefde. Soms wordt de overlading van liefde die hij voelt hem even wat teveel, maar in zijn hart wil hij alleen maar meer, en die komt ook, want elke seconde, wordt de liefde groter, en elke seconde dat hij die voelt is hij als een bloem die bloeit. Krerk is er zeker van dat zijn periode van bloeien voor eeuwig is. En dat hij nooit zal verdorren. En in zijn leven, als bloem, is er een mooie vlinder, die bij hem hoort, en waar hij van houdt, de vlinder genaamd Lobke. Alleen is deze vlinder te mooi om ooit rups te zijn geweest, deze moet altijd zo zijn geweest, tot ze de bloem vond, die zij wou laten bloeien.